Casus

CASUS MEVROUW K. (BSD/PBSD/AMGGZ/TB)

Mevrouw K. is 30 jaar en is aangemeld met anorexia. Ze is al verschillende keren opgenomen geweest, zowel op afdelingen voor eetstoornissen als op de afdeling Stemmingsstoornissen. Omdat er een vermoeden is van een onderliggend persoonlijkheidsprobleem, werd ze doorverwezen naar de afdeling binnen een Psychiatrisch Centrum. Zowel haar denkpatronen als haar eetgedrag zijn erg star. Ze is erg bang om dikker te worden. Om meer inzicht te krijgen in de oorzaak van haar problemen, zijn er in de eerste fase van de opname een aantal vragenlijsten (waaronder de VK+ en P3) afgenomen en hebben er gesprekken met haar plaatsgevonden.

Hieruit blijkt dat bij mevrouw K. niet alleen een eetprobleem speelt, maar dat zij ook een kwetsbare persoonlijkheid heeft. Uit de vragenlijsten komt onder andere naar voren dat ze een zeer lage mentale veerkracht heeft. Ze heeft weinig vertrouwen in haar eigen capaciteiten en heeft de neiging om zich erg op problemen en negatieve zaken te richten. Ze lijkt niet te geloven dat haar eigen inspanningen zinvol zijn. Deze resultaten worden bevestigd door hoe K. zich gedraagt op de afdeling. Ze heeft het er vaak over dat ze niks bereikt heeft, dat ze opgeeft, niets volhoudt, niets kan. Duidelijk is dat de behandeling zich niet alleen moet richten op de eetproblematiek, maar ook op de onderliggende kwetsbaarheid van haar.

Naast de lage veerkracht die uit de vragenlijsten naar voren komt, blijkt uit de intakegesprekken ook dat K.’s eetstoornis te maken heeft met haar relatie met anderen. Ze is veel bezig met de verwachtingen die anderen van haar hebben en neemt geen eigen beslissingen. Ze laat zich met name leiden door wat haar ouders willen. Vaak is ze achteraf ongelukkig over de gemaakte keuzes. Haar verstoorde eetpatroon ziet ze als een van de weinige dingen die echt van haar zijn. Het idee dat K. weinig gezonde manieren weet om met de stressoren in haar leven om te gaan, wordt bevestigd door haar antwoorden op een van de vragenlijsten. Ze scoort vooral hoog op passieve en solitaire activiteiten. Ze brengt veel tijd door in bed en maakt weinig contact met anderen op de afdeling. Wanneer de stress toeneemt, wordt haar strikte eetpatroon nog strakker.

Een ander alarmerend resultaat is dat mevrouw K vaak denkt aan destructieve activiteiten, en dat ze zelfs vaak aan de dood denkt. Dit is natuurlijk een verontrustende situatie, waarop samen met K. besloten wordt om een crisisplan op te stellen. Ze neemt hierin activiteiten op die minder passief en minder solitair zijn; ofwel activiteiten waarbij ze haar bed uit moet komen en voorzichtig contact aangaat met medepatiënten op de afdeling. Omdat K.’s veerkracht laag is, wordt er extra aandacht besteed aan hoe zij na de opname om kan gaan met stressoren. Ze woont alleen en is dus vaak op zichzelf aangewezen om actief stappen te zetten in plaats van op de bank te blijven zitten. Daarom wordt er met haar gekeken naar welke interesses zij heeft en hoe ze die kan vormgeven in haar thuissituatie, en ook hoe ze haar sociale netwerk kan uitbreiden.

Bron: http://www.hogrefe.nl/fileadmin/user_upload/Documenten/PDF/Nieuwsbrieven/interview_Adelheid_Vanmarcke.pdf


CASUS: TAREK (PBGZ/BGZ)

De dertienjarige Tarek mag dan beneden gemiddeld intelligent zijn, hij is een meester in het 'regelen' van zaken, bij voorkeur als het gaat om dure spullen. Laatst heeft hij bijvoorbeeld een Playstation 4 gekregen van zijn moeder, waar hij via interactieve games als Command of Conquers in contact komt met anderen, zonder dat begeleiders zicht hebben op de inhoud van deze contacten. Als de begeleiders van zijn woongroep het ergens niet mee eens zijn, lukt het Tarek meestal om via zijn moeder alsnog zijn zin te krijgen. De begeleiding voelt zich bespeeld en vertrouwt hem niet meer. Het leidt vaak tot negatieve reacties op Tareks gedrag. Tarek vertelt niet veel over zichzelf en daardoor lijkt het dat hij weinig problemen heeft. Wel laat hij weten dat hij zich zorgen om zijn moeder maakt. Zij hebben een hechte band, omdat ze samen veel hebben meegemaakt.

Maar het is ook deze wederzijdse afhankelijke band die moeilijkheden veroorzaakt. Tarek voelde zich al op heel jonge leeftijd verantwoordelijk voor zijn moeder omdat zij problemen had en zijn vader afwezig was. Nu zij een vriend heeft, is zijn rol minder belangrijk en voelt hij zich afgewezen. Door meer te manipuleren en te regelen, probeert hij zelf de situatie naar zijn hand te zetten. Want op iemand anders vertrouwen kan hij niet.

Gedragsdeskundige Gioia Abis van Stichting Zuidwester, vindt het opvallend hoe vaak Tarek last heeft van relatief kleine lichamelijke klachten en daar in blijft hangen met zijn gedachten. Wanneer ze daar dieper op in gaat, wordt het haar duidelijk hoe hij vecht tegen angst en onveiligheid, maar ook welke invloed dit heeft op zijn lichaam. Met twee totaal verschillende therapieën gaan ze aan de slag met Tarek.






























Naar boven
/var/www/mzprofiel-albeda.learningmatters.nl