Tekstschema maken
Doel: maak een tekstschema voor een logische opbouw
Bestudeer:
De docent legt uit:
- Een tekst schrijf je niet in een keer.
- Dat doe je in stappen: nadenken, structureren, kladversie en netversie.
- Een tekst bestaat uit drie onderdelen: inleiding, kern en slot.
- De inleiding moet de lezer nieuwsgierig maken naar de tekst. Dat kan op verschillende manieren: beschrijf kort wat het onderwerp is, stel vragen over het onderwerp, beschrijf de aanleiding voor de tekst, geef een voorbeeld of begin met een anekdote.
- In de kern beschrijf je de belangrijke items. Ieder deelonderwerp staat in een nieuwe alinea. Het slot is een vaak een samenvatting, een conclusie, een oplossing van een probleem of een aansporing om iets te doen.
- Geef in steekwoorden aan wat je bij ieder deel van de tekst gaat opschrijven. Voordat je een alinea schrijft bedenk je een zin met het steekwoord. Dat noem je een kernzin. De kernzin vul je aan met een toelichting dus uitleg van wat je bedoelt. Je kunt er ook een voorbeeld bij schrijven of een feit.
- Verbindt de zinnen met signaalwoorden. Iedere alinea gaat over een (deel)onderwerp.
- Tussenkopjes: bij een langere tekst zet je een tussenkopje boven alinea’s die bij elkaar horen. Zet géén punt achter een tussenkopje.
- Titel- schrijf in een paar woorden het onderwerp, trek de aandacht. Zet géén punt achter een titel.
- Controleer of de structuur klopt.
- Als de kladversie klaar is, controleer je de tekst op schrijffouten. Tip: Als je de tekst hardop voorleest hoor je waar je jezelf vergist hebt.
- Kijk of de tekst bij het doel past. Dus informeren, instrueren, overtuigen of amuseren.
- Je kijkt ook op de tekst bij het publiek past. Dus gebruik woorden die je lezers kennen, maak de zinnen niet langer dan tussen 15-30 woorden. Let op het verschil tussen spreek- en schrijftaal.
Titel |
Onderwerp in twee à drie woorden |
Inleiding |
De inleiding moet de lezer nieuwsgierig maken naar de tekst. |
Kern |
In de kern beschrijf je de belangrijke items. ( alinea, kernzin) |
Slot |
Een samenvatting, een conclusie , een oplossing van een probleem of een aansporing om iets te doen. |
- De studenten gaan zelfstandig aan het werk met nalezen van de samenvatting van het onderzoek dat zij opgezocht hebben in week 3.
- Ze werken hun eerste kladopzet uit tot een complete samenvatting.
- Als een student een herhaling zoekt van de uitleg, kijk dan naar: https://www.youtube.com/watch?v=3NiQZ9xtEPE
- De student laat zijn kladversie van de samenvatting nalezen door een klasgenoot.
- Kijk naar de volgende punten:
Korte samenvatting onderzoek
|
ja
|
nee
|
A. De samenvatting bestaat uit 500 woorden (marge 10%)
|
|
|
B De samenvatting geeft de inhoud correct weer
|
|
|
C. De samenvatting is getypt
|
|
|
Let op als niet aan voorwaarde A, B en C is voldaan, dan is de samenvatting onvoldoende
|
1
|
2
|
De samenvatting heeft een passende titel
|
|
|
Er staan tussenkopjes waar dat nodig is
|
|
|
De hoofdvraag en deelvragen zijn correct weergegeven
|
|
|
De bronvermelding komt overeen met APA-richtlijnen
|
|
|
De samenvatting is logisch ingedeeld in een inleiding, kern en slot
|
|
|
Iedere alinea heeft een (deel)onderwerp
|
|
|
Spelling voldoet aan niveau 3F
|
|
|
Interpunctie voldoet aan niveau 3F
|
|
|
Zinsbouw voldoet aan niveau 3F
|
|
|
Klik hier om de checklist te downloaden