Nederlands 3F-Plus
Zelfstandig leren is een voorwaarde voor het volgen van een hbo-opleiding. Vaardigheid in de Nederlandse taal op niveau 3F is het startpunt voor een hbo’er. Dus dat is het uitgangspunt van het keuzedeel Doorstroom hbo. Nederlands in het hbo vraagt om een goede lees- en luistervaardigheid, maar ook om schrijfvaardigheid.
Daarnaast is correcte spelling een vereiste op het hbo, dus iedere student doet gedurende de lessenserie iedere dag met zijn telefoon (of op een pc) mee aan www.beterspellen.nl.
In onderstaand schema (RUBRIC) kun je zien wat de beoordeling op 3F concreet betekent. Dit schema wordt bij alle schrijfopdrachten gehanteerd.
|
|
1F
|
2F
|
3F
|
4F
|
|
| Einddoel
|
Je kunt korte, eenvoudige
teksten schrijven over: alledaagse onderwerpen; onderwerpen uit de leefwereld. |
Je kunt eenvoudige teksten
schrijven, die in een logische volgorde opgebouwd zijn, over vertrouwde onderwerpen: uit de (beroeps)opleiding; van maatschappelijke aard. |
Je kunt gedetailleerde
teksten schrijven over onderwerpen: uit de (beroeps) opleiding; van maatschappelijke aard. |
Je kunt goed gestructureerde
teksten schrijven over complexe onderwerpen: uit de (beroeps)opleiding en /of van maatschappelijke aard. |
|
| Samenhang
|
Je schrijft een tekst.
|
Je schrijft een tekst met een inleiding, kern en slot.
|
Je schrijft een tekst met een inleiding, kern en slot. De indeling in alinea’s is correct.
|
Je kunt langere artikelen of
rapporten helder opbouwen. |
1
|
| Je schrijft geen inleiding.
|
In de inleiding beschrijf je het onderwerp van de tekst.
|
In de inleiding beschrijf je het onderwerp van de tekst helder.
|
Je gebruikt de indeling,
vormgeving en paragraafindeling bewust om de lezer de tekst beter te laten begrijpen. |
2
|
|
| In de tekst geef je uitleg over de achtergrond informatie.
|
In de kern geef je uitleg over de achtergrond informatie die je baseert op feiten.
|
In de kern geef je uitleg en achtergrondinformatie die je baseert op controleerbare feiten.
|
Zie 3 F en bronvermelding is volgens de APA-normen.
|
3
|
|
| Er is geen duidelijke afsluiting.
|
Het slot is een samenvatting van wat je al eerder geschreven hebt.
|
In het slot benoem je de hoofdpunten eindig je met een duidelijke slotalinea.
|
zie 3F
|
4
|
|
| Je gebruikt verbindingswoorden en opsommingen.
|
De verwijzingen zijn nog niet allemaal duidelijk.
|
De verwijzingen zijn duidelijk
|
Het gebruik van verschillende
verbindingswoorden en formuleringen maken de structuur duidelijk . |
5
|
|
| De alinea- indeling is niet herkenbaar.
|
Tussen iedere alinea heb je een witregel geplaatst.
|
Tussen iedere alinea heb je een witregel geplaatst.
|
Je maakt correct gebruik van witregels, sub-alinea’s en tussenkopjes.
|
6
|
|
| De alinea’s zijn willekeurig.
|
In een alinea staat soms meer dan één deelonderwerp.
|
In een alinea staat één deelonderwerp.
|
De indeling in sub-alinea’s draagt bij tot de verbetering van de leesbaarheid.
|
7
|
|
| Het onderwerp van de tekst komt niet overeen met de inhoud
|
Het onderwerp van de tekst komt overeen met de inhoud
|
Het onderwerp van de tekst is eenduidig en komt overeen met de inhoud
|
Als je schrijft voor bekende
en onbekende volwassenen, kun je: de juiste toon kiezen; de taal creatief gebruiken; subtiele nuanceringen aanbrengen in wat je zegt. |
8
|
|
| Publiek
|
De lezer heeft moeite om de situatie te begrijpen.
|
Je informeert de lezer over de situatie.
|
De lezer is volledig op de hoogte van de situatie.
|
Zie 3F en je kunt bronteksten
gebruiken door correct te citeren en/of te parafraseren. |
9
|
| Schrijfdoel
|
De lezer kan zich geen beeld vormen van het onderwerp aan de hand van jouw beschrijving.
|
De lezer kan zich enigszins een beeld vormen van het onderwerp aan de hand van jouw beschrijving.
|
De lezer kan zich een helder beeld vormen van het onderwerp aan de hand van jouw beschrijving.
|
Zie 3F. De tekst is herkenbaar als advies / beschouwing, informatie, instructie, of betoog.
|
10
|
| De tekst past niet bij de tekstsoort.
|
De tekst past bij de tekstsoort.
|
De tekst is helder opgebouwd en past bij de tekstsoort
|
Zie 3F.
|
11
|
|
| Formuleren
|
Je gebruikt woorden die te moeilijk /te makkelijk zijn.
|
De woordkeuze is meestal correct en gevarieerd.
|
De woordkeuze is gevarieerd en correct.
|
Je gebruikt de juiste synoniemen
|
12
|
| Je kunt veelvoorkomende
woorden gebruiken en eenvoudige zinsconstructies |
Je maakt soms fouten in de
woordkeuze of zinsbouw. |
Hooguit een fout woordkeuzefout of zinsbouw.
|
Je maakt vrijwel geen fouten
in woordkeuze |
13
|
|
| Je schrijft te lange zinnen of je gebruikt telegramstijl.
|
Je schrijft meestal zinnen die niet te lang zijn ( meer dan 20 woorden) of te kort( minder dan 5 woorden)
|
Je wisselt korte en lange zinnen af. De gemiddelde zinslengte is 15 woorden.
|
Je maakt vrijwel geen fouten
in zinsbouw. |
14
|
|
| Je schrijft correcte korte zinnen. Samengestelde zinnen zijn nog niet correct.
|
Je maakt soms fouten in samengestelde zinnen.
|
Je schrijft goedlopende samengestelde zinnen.
|
Je gebruikt lange,
meervoudig samengestelde zinnen die goed zijn te begrijpen. |
15
|
|
| Spelling
|
Je kunt veelvoorkomende
woorden en sterke werkwoorden goed spellen. |
Je kunt de meeste woorden
en werkwoordsvormen goed spellen. |
Je maakt hooguit een fout per pagina
in spelling. |
De spelling is
foutloos. |
16
|
| Je gebruikt veelvoorkomende
leestekens correct. De zin begint met een hoofdletter en eindigt met een punt. |
De interpunctie
is foutloos genoeg om de tekst te kunnen volgen. Maar soms plaats je komma's niet of verkeerd. Hoofdletters staan op de goede plaats. |
Je maakt hooguit een fout in interpunctie.
Hoofdletters staan op de goede plaats. |
Interpunctie is foutloos.
|
17
|
|
| Soms
maak je nog fouten bij zwakke werkwoorden in de verleden of tegenwoordige tijd.(stam op -d of –t.) |
Soms maak je een fout zoals bij voltooide
deelwoorden op –d of t of ‘word jij vader of wordt je broer vader’. |
Geen fouten in werkwoordspelling.
Soms maak je nog fouten bij de tussen -n of tussen -s en bij het gebruik van trema's en koppeltekens. |
Werkwoordspelling is foutloos.
|
18
|
Toewijzing van de niveaus aan de schooltypen (Meijerink et al.2009). Gedownload op 26 augustus 2017 van http://www.taalenrekenen.nl/downloads/referentiekader-taal-en-rekenen-referentieniveaus.pdf