Opdracht 2
Opdracht 2: 10 stappen om een juiste keuze te maken in deze casus
Wat zou jij doen in deze situatie? |
|
0
|
Bestudeer de casus.
|
1 Keuze
|
Stel je voor, JIJ staat NU voor de deur van Rianne. Wat gaat er aan gedachten en overwegingen door je heen? Schrijf ze op.
Kijk naar de twee aangegeven keuzemogelijkheden. Welke van de twee zou jij kiezen wanneer je uit deze twee moet kiezen? Je kunt kiezen uit:
|
2 Twijfel/dilemma
|
Wat maakte de keuze ingewikkeld?
Waarom zou de keuze verkeerd kunnen zijn? Schrijf je antwoord op en onderbouw dit met argumenten; gebruik per deelvraag minimaal 150 woorden. |
3 Betrokkenen
|
Welke mensen en/of instanties zijn bij de beslissing betrokken of hebben belang bij de keuze die je hebt gemaakt?
Schrijf je antwoord op en onderbouw dit met argumenten; gebruik per deelvraag minimaal 150 woorden. |
4 Informatie
|
Je hebt inmiddels een keuze gemaakt en ook uitgevoerd. Je handelt altijd vanuit wat je op dat moment aan inzichten hebt.
Welke informatie heb je (had je eigenlijk) nodig om de juiste keuze te kunnen maken? Waar wil je nog meer informatie over, welke kennis wil je nog opdoen? Benoem de onderwerpen. Je gaat nu onderzoek doen; bestudeer hiervoor globaal de rest van opdracht 2 en opdracht 3 t/m 12 Ga nu naar opdracht 1 en maak een planning voor de komende 10 weken |
5 Onderzoek
|
Maak de opdrachten 3 t/m 12 en keer dan terug voor de rest van deze opgave.
|
6 Argumenten
|
Welke argumenten (redenen) kun je (na het onderzoek) geven voor de keuze die je hebt gemaakt?
Welke argumenten zouden er (nu) kunnen zijn om de andere keuze te maken? Heb je ook rekening gehouden met argumenten in het belang van de andere betrokkenen? Schrijf je antwoord op en onderbouw dit met argumenten; gebruik per deelvraag minimaal 150 woorden. |
7 Argumenten indelen
|
Maak een afweging wat je de belangrijkste argumenten vindt.
Nummer de argumenten in volgorde van belangrijkheid. Gebruik hierbij alle argumenten, ook die voor de andere keuze Schrijf je antwoord op. |
8 Keuze heroverwegen
|
Bepaal nu je definitieve keuze (zou ik de volgende keer weer zo handelen of voor de andere optie gaan).
Maak hiervoor een zin met: Ik doe….. omdat…. ondanks…… (Ik doe = je uiteindelijke keuze nadat je alles hebt overwogen, omdat = het belangrijkste argument dat je hiervoor hebt, ondanks = het belangrijkste argument voor de andere keuze). |
9 Resultaat
|
Wat denk je dat het resultaat is van je gekozen aanpak?
Schrijf je antwoord op en onderbouw dit met argumenten; gebruik minimaal 150 woorden. |
10 Bepalen vervolg
|
|
11 In gesprek met collega’s
|
Jij hebt nu goed nagedacht over wat de aanpak moet zijn. Nu moet je alle collega’s op een lijn krijgen, zodat jullie allemaal vanuit dezelfde zienswijze handelen in nieuwe situaties. Je moet dus draagvlak creëren voor de aanpak.
Je bereidt het gesprek schriftelijk voor. Je maakt een conceptgespreksplan aan de hand van de beoordelingscriteria. Neem het conceptgespreksplan mee naar les 6. |